Meestal gaat het vanzelf en hoef je niet na de denken of je ‘die’, ‘wie’, ‘wat’ of ‘dat’ schrijft. Je gebruikt ze moeiteloos als aanwijzend voornaamwoord (ik zie die kast, hij pakt dat boek) en als vraagwoord (Wie loopt daar? Wat zien jullie?). Maar die, dat, wie en wat zijn ook bekende twijfelwoorden wanneer ze betrekking hebben op andere delen van de zin. In dit blog gaat het over de functie van die, dat, wie en wat (en welke) als betrekkelijk voornaamwoord. We leggen je graag uit wanneer je het juiste woord gebruikt, al moeten we hier en daar wel wat lastige grammaticale termen gebruiken.

 

Die/dat/wie/wat als betrekkelijk voornaamwoord

Een betrekkelijk voornaamwoord staat achter het zelfstandig naamwoord en verwijst naar een woord dat er vlak voor staat (De kast die ik zie). Het verbindt een bijzin met een hoofdzin. In deze voorbeelden zie je hoe het tweede deel van de zin (bijzin) begint met een woord dat verwijst naar een concreet woord uit het eerste deel (hoofdzin):

  • Hier staat het huis dat ik wil kopen.
  • Ik koop de krentenbol die er smakelijk uitziet.
  • Anja is een meisje dat leuk kan dansen.

Wanneer gebruik je die?

Die gebruik je om te verwijzen naar een de-woord uit de hoofdzin.

  • De man die daar loopt, is mijn buurman.
  • Ik vind de jurk die zij draagt, echt prachtig!

Wanneer gebruik je dat?

Dat gebruik je in alle andere gevallen om te verwijzen naar een het-woord uit de hoofdzin.*

  • Hoe heet het boek dat je leest?
  • Dit is het beste voorstel dat er gedaan is.

Soms kun je aan 'die' of 'dat' zien, welk woord uit het andere deel van de zin bedoeld wordt:

  • Er zit een gat in mijn broek die ik al jaren heb. (de broek, dus die)
  • Er zit een gat in mijn broek dat groter wordt. (het gat wordt groter, dus dat)

Wanneer gebruik je wat?

Als het woord verwijst naar een hele zin of gebeurtenis, gebruik je wat.

  • Mijn broer is weer eens te laat, wat ik erg irritant vind.
  • Donkere wolken pakken zich samen, wat niet veel goeds voorspelt.

Je gebruikt meestal wat als het woord volgt op een onbepaald woord (iets, niets, het enige, datgene) of een bijvoeglijk naamwoord dat zelfstandig wordt gebruikt (het mooie, het leukste, het bijzondere) of als het woord verwijst naar een rangtelwoord (het eerste). Om het nog lastiger te maken: je kunt in de meeste gevallen ook dat gebruiken.

  • Dit is het mooiste wat/dat ik ooit heb gezien.
    • Maar: dit is het mooiste schilderij dat ik ooit heb gezien (het schilderij = dat)
  • Een weekje vakantie is alles wat/dat ik wil
  • Liegen is iets wat/dat ik nooit zal doen.
  • Er is niets wat/dat mij stoort.
  • Het enige wat/dat ik wil zeggen is: stop ermee.
  • Let vooral op datgene wat/dat je vorige keer verkeerd deed.
  • Denk aan het mooie wat/dat Rome te bieden heeft
  • Fietsen is het leukste wat/dat ik kan bedenken.

Wanneer maakt het wél uit of je wat of dat gebruikt?

Als het woord verwijst naar een hele zin of gebeurtenis, gebruik je wat. Als je in plaats daarvan dat gebruikt, krijgt de zin een andere betekenis. Kijk maar eens naar deze voorbeelden:

  • We hebben een broertje gekregen, wat we allemaal heel leuk vinden.
    • Dus: we vinden het leuk dat we een broertje hebben gekregen.
  • We hebben een broertje gekregen, dat we allemaal heel leuk vinden.
    • Dus: we vinden het broertje leuk

Nog twee voorbeelden van hoe de betekenis van de zin kan veranderen als je wat vervangt door dat:

  • Dit verhaal is het enige wat hij gelezen heeft.
    • Dit houdt in: hij heeft helemaal niks gelezen, behalve dit verhaal.
  • Dit verhaal is het enige dat hij gelezen heeft.
    • Deze zin betekent: van meerdere verhalen heeft hij alleen dit ene verhaal gelezen.

Wanneer gebruik je wie?

Het woord wie als betrekkelijk voornaamwoord gebruik je alleen maar als het de functie van meewerkend voorwerp heeft. Je kunt er dan ook voor kiezen om die of een voorzetsel + wie te schrijven. Het gebruik van wie zónder voorzetsel is formeler en een beetje ouderwets.

  • De persoon die / aan wie / wie ik een vraag stelde, antwoordde niet.
  • De kinderen die / aan wie / wie ze het verhaal vertelde, luisterden geboeid.

Wanneer gebruik je die en geen wie?

Als een betrekkelijk voornaamwoord naar personen verwijst en in de bijzin de functie van onderwerp, lijdend voorwerp of naamwoordelijk deel van het gezegde heeft, is die correct.

  • Ik heb eindelijk de vrouw ontmoet die ik zo bewonder.
  • Hij is langzamerhand weer de voetballer die hij was.
  • Het was de prinses die de vogel had vrijgelaten.

Wanneer gebruik je welke?

Het komt regelmatig voor dat mensen welke als betrekkelijk voornaamwoord gebruiken. Het is grammaticaal correct, maar komt té formeel over in de context en ook ouderwets. Gebruik liever die, of probeer de zin actiever te maken door met een ander onderwerp te beginnen.

Let op: grammaticaal incorrect is het gebruik van welke bij het-woordenwelke kan in deze constructie alléén verwijzen naar een de-woord.

  • De saté, welke wij serveren, komt van de biologische slager. -> deze zin is correct, maar:
    • schrijf liever: De saté, die wij serveren, komt van de biologische slager.
    • of: Wij serveren saté van de biologische slager.
  • De autowelke ik gister gekocht heb, rijdt op diesel. -> deze zin is correct, maar:
    • schrijf liever: De auto, die ik gisteren gekocht heb, rijdt op diesel.
    • of: Mijn nieuwe auto rijdt op diesel.
  • Het huiswelke ik verbouwd heb… -> dit is dus altijd fout.
  • Het e-mailbericht, welke wij u gisteren stuurden… -> dit is ook incorrect.

 

 

*Voor de liefhebber van uitzonderingen: die bij een het-woord

In een enkel geval kan met die ook naar een het-woord worden verwezen: als het gaat om een uitbreidende bijvoeglijke bijzin bij een het-woord dat een persoon aanduidt. Zo’n bijzonder geval herken je aan drie dingen: de bijzin staat tussen komma's, voegt extra informatie toe aan het woord waarnaar hij verwijst, en kan worden weggelaten zonder dat de betekenis van de zin ingrijpend verandert. Het klinkt ingewikkelder dan het is, bekijk hieronder twee voorbeelden:

  • Het schoolhoofd, die nogal gesteld is op netheid, vond mijn haar te lang.
  • Zijn vriendinnetje, die erg graag kookt, is een echte lekkerbek.

Meer weten? Bekijk deze trainingen.

E-book ‘Zakelijk corresponderen in 4 talen!’

E-book ‘Zakelijk corresponderen in 4 talen!’

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang als dank het E-book ‘Zakelijk corresponderen in 4 talen!’

Goede training met gemotiveerde trainer.

Deelnemer training Opfriscursus Nederlands

Training heeft vooral over de barrière heen geholpen om Engels te praten, het is niet erg om fouten te maken. Dat is fijn!

Deelnemer training Business and banking English

Deze cursus geeft me meer zekerheid in mijn Engelse gesprekken. Ook de manier via live verbinding werkte prima, vertraging op de lijn weegt niet op tegen besparing van reistijd. De trainster deed het heel prettig en heeft me veel geleerd.

Deelnemer training Zakelijke communicatie Engels

Laat taal het werk voor je doen
Professionaliseer je taal- en schrijfvaardigheid