Goede training met gemotiveerde trainer.
Deelnemer training Opfriscursus NederlandsIn onze trainingen vragen deelnemers vaak om uitleg over het gebruik van hen of hun. Daarom besteden we in dit blog aandacht aan de algemene regels voor gebruik van deze persoonlijke voornaamwoorden.
Gebruik hen na een voorzetsel:
Gebruik hen ook als het gaat om een lijdend voorwerp:
Een goed controlemiddel om te zien of het om een lijdend voorwerp gaat: als je de zin lijdend maakt (met het werkwoord worden), verandert hen in het onderwerp zij.
Ik bel hen/hun op - Zij worden opgebeld – dus: Ik bel hen op.
Gebruik het persoonlijk voornaamwoord hun als het een meewerkend voorwerp is en er geen voorzetsel voor staat. Je kunt er dan vaak wel een voorzetsel bij denken (bijvoorbeeld aan, voor, bij of volgens) of een voorzetselgroep (met betrekking tot, ten aanzien van e.d.).
Voorbeelden:
Tip: Weet je ook met deze regels niet of je hen of hun moet gebruiken? Vermijd het dan en gebruik ze. In niet al te formele teksten is dit vaak prima bruikbaar als alternatief voor hen én hun: Ik geef ze (hun) het boek. Laat ze (hen) maar praten. We zullen ze morgen ontmoeten.
Let op: hen en hun kunnen alleen gebruikt worden als er naar personen wordt verwezen; als het om voorwerpen, zaken en dergelijke gaat, is alleen ze mogelijk.
Dus: Ik haal de tassen op en geef ze aan jou. We zullen ze morgen kopen (boeken).
Succes met het gebruik van hen en hun. Moet nu vast weer lukken! Volg anders één van onze schrijftrainingen om je kennis weer helemaal op te frissen.