Goede training met gemotiveerde trainer.
Deelnemer training Opfriscursus NederlandsOnlangs heeft het NRC de top-10 van taalergernissen gepubliceerd. Op nummer drie staat het woordje 'me' dat als bezittelijk voornaamwoord wordt gebruikt, terwijl het dat niet is. Vooral in korte teksten op sociale media komt dit veel voor, omdat daar vaak spreektaal als schrijftaal wordt gebruikt. Mijn wordt afgekort tot m'n en dat wordt weer veranderd in me.
Voorbeelden:
Me is dus geen bezittelijk voornaamwoord. Maar wat zijn dan wel bezittelijke voornaamwoorden?
Met deze woorden geef je aan dat iets jouw eigendom/bezit is. Vandaar de benaming bezittelijk voornaamwoord. Andere bezittelijke voornaamwoorden zijn: jouw, zijn, haar, onze, jullie en hun.
Bijvoorbeeld:
Ook kun je met een bezittelijk voornaamwoord relaties aanduiden:
Me is dus geen bezittelijk voornaamwoord en mag daarvoor ook niet gebruikt worden.
Het woordje ‘me’ gebruik je als persoonlijk voornaamwoord dat verwijst naar jezelf. Het gaat dan niet om bezit. Ook bij wederkerende werkwoorden komt me voor. Voorbeelden van wederkerende werkwoorden zijn: zich herinneren, zich schamen, zich haasten, zich verslapen, etc.
Bijvoorbeeld:
Het verkeerd gebruikte 'me' was in 2015 al het meest ergerlijke woord van het jaar. Blijkbaar hebben we het verkeerde gebruik nog steeds niet afgeleerd of misschien zijn de taalregels niet bij iedereen even goed bekend. Als jij dit soort fouten niet meer wilt maken, neem dan deel aan onze Opfriscursus Nederlands. Daar fris je alle regels van het Nederlands weer op.