Goede training met gemotiveerde trainer.
Deelnemer training Opfriscursus NederlandsEr wordt veel regen verwacht. Vind jij dit een moeilijke zin? Waarschijnlijk niet. Maar voor NT2-ers (mensen die het Nederlands als tweede taal leren) is het een lastige constructie. Ze begrijpen namelijk niet waar dat 'er' voor staat.
Ook al is 'er' maar een heel kort woordje, het is wel een van de lastigste woordjes van de Nederlandse taal. Wij gebruiken het woordje veel, maar volgens anderstaligen zonder enig systeem. Dat is niet zo, wij voelen feilloos aan waar het wel en niet kan worden ingezet. Alleen: op grond van welke regels?
We gebruiken 'er' op 5 manieren in het Nederlands. Dit kan zijn als verwijswoord of als onderwerp. Eigenlijk betekent 'er' hetzelfde als 'daar'. Het is eigenlijk een verzwakte vorm van dit woord.
Er als plaatsaanduiding
Wanneer 'er' als plaatsaanduiding wordt gebruikt, verwijst het naar een plaats waarvan je weet over welke plaats het gaat. Voorbeeld: Ik werk al drie jaar bij dit bedrijf - Ik werk er al drie jaar.
Er in combinatie met een voorzetsel
Er wordt aan het voorzetsel vast geschreven als er geen woorden tussen komen.
Voorbeeld: Heb je al met Word gewerkt? - Ja, ik heb ermee gewerkt /Ja, ik heb er vaak mee gewerkt.
Er in combinatie met een telwoord
Voorbeeld: Wij hebben tien opdrachten binnengehaald - Wij hebben er tien binnengehaald.
Er als onderwerp in passieve zinnen die geen echt onderwerp hebben
Voorbeelden: Er wordt aangeklopt / Er mag gelachen worden / Er wordt niets gezegd.
Er als voorlopig onderwerp
In deze gevallen staat er wel een echt onderwerp in de zin. Dit onderwerp staat meestal verderop in de zin, behalve bij sommige vraagzinnen. Het echte onderwerp is hier altijd algemeen gebruikt (onbepaald). Je kan er dus geen 'de' of 'het' voor zetten.
Als Nederlander sta je er niet vaak bij stil dat we er zo vaak gebruiken. Laat staan dat je erover nadenkt waarom en wanneer je het gebruikt. Maar voor veel buitenlanders is het Nederlands geen gemakkelijke taal. De woordvolgorde is vaak anders dan ze gewend zijn in hun moedertaal, ze moeten letten op allerlei vervoegingen en alle uitzonderingen uit hun hoofd leren. En dan is er ook nog het lastige woordje er. Hopelijk is het met bovenstaande uitleg wat duidelijker geworden hoe je 'er' moet gebruiken. Succes ermee!