Goede training met gemotiveerde trainer.
Deelnemer training Opfriscursus NederlandsIeder kind leert spelenderwijs de taal. Dit gebeurt vanzelf, via de moeder, de familie en via vriendjes. Woorden, zinnen en formuleringen vormen uiteindelijk de ‘moedertaal’. Je merkt het vaak op, als iemand vanuit een andere taal jouw taal heeft aangeleerd. Het valt ineens op dat een zin niet goed loopt, of dat je woorden mist. Je kunt niet altijd uitleggen waarom het verkeerd gaat. De structuur van de taal is immers spelenderwijs aangeleerd, zonder extra uitleg.
In het Nederlands is het bijvoorbeeld lastig aan te leren of een woord een de of het-woord is, maar bepaalde groepen zijn wel aan te wijzen.
De-woorden zijn bijvoorbeeld vruchten en groenten: de appel en de spinazie.
De-woorden zijn ook alle woorden op –ing, –tie, –heid, –er: de verkiezing, de ambitie, de overheid, de lijsttrekker. Het-woorden zijn bijvoorbeeld talen, metalen en sporten: het Engels, het goud en het voetbal.
Het-woorden zijn ook alle woorden op –ment, –uct, –ect: het moment, het product, het project.
In de verkiezingstijd is het leuk om te weten welke woorden de of het krijgen:
De formatie, de regering, de begroting, de berekening, de lijsttrekker, de tegenstander, de stemmer, de debatleider, de uitdager, de zender, de formateur, de presentator, de provincie, de formatie, de confrontatie, de integratie, de campagne, de flyer, de poster, de opponent, de concurrent, de goodwill, de uitslag, de bijeenkomst, de vreugde, de AOW, de zetel, De Tweede Kamer, de winst, de economie, de keuze, de wet, de jeugdzorg, de motie, de fractie, de vrede, de veiligheid, de premier, de koningin, de staatssecretaris, de affaire. de: -tie, -ing, -er,- eur/or, -heid
Het ministerie, het kabinet, het programma, het speerpunt, het optreden, het debat, het argument, het tegenargument, het bewijs, het gevoel, het succes, het budget, het internet, het forum, het Kamerlid, het parlement, het resultaat, het paspoort, het gesprek, het verslag, het project, het beeld, het imago, het moment, het interview, het verlies, het onderwijs, het amendement, het ambt, het wetsvoorstel, het CPB, het stemformulier, het geheim van Soestdijk, het ontslag, het Europa.
het: -ment, -uct, -ect, -um